Uitzetten van beton
Uitzetting betonplaat berekenen
Hoe bereken je de uitzetting van een betonplaat, van - 5 °C naar + 35 °C ?
Elk materiaal is onderhevig aan uitzetten en krimpen door verwarming en door koeling. Deze vormverandering wordt uitgedrukt in de thermische uitzettingscoëfficiënt per °C.
Voor beton is de thermische uitzettingscoëfficiënt afhankelijk van het gebruikte toeslagmateriaal:
- voor gewoon grindbeton: 12 x 10-6 per °C;
- voor beton met harde kalksteen: 8 x 10-6 per °C;
- voor beton met licht toeslagmateriaal: 7 tot 11 x 10-6 per °C. Hier is de variatie in soort toeslagmateriaal vrij groot. Lichtbeton wordt in de wegenbouw overigens niet of nauwelijks toegepast.
Lengteverandering door temperatuurverschil
Stel dat we de lengteverandering van een 10 m lange grindbetonplaat willen bepalen tussen - 5 en + 35 °C, een temperatuurverschil van 40 °C.
Per meter geldt: 40 (12 x 10-6) = 0,48 mm. Voor de 10 m lange betonplaat is het lengteverschil dus 4,8 mm.
Als de plaat wordt gestort bij een temperatuur van omstreeks 15 °C bedraagt het temperatuurverschil + en – 20 °C. De verlenging en verkorting bij een 10 m lange betonplaat is dan 2,4 mm.
De benodigde breedte van de voegconstructie is onder meer afhankelijk van de plaatlengte en de temperatuur bij aanleg.