Rotonde luchtfoto

Doorgaand gewapende betonlaag

  • 18 november 2021
CROW Kennisplatform

De samenstelling en vervaardiging van het cementbeton voor de doorgaand gewapende betonverharding moet voldoen aan de eisen zoals gesteld in NEN-EN 206-1 [4] en NEN 8005 [5].

Bouwstoffen
De bouwstoffen voor het maken van beton zijn cement, fijn en grof toeslagmateriaal, water en eventuele hulpstoffen. Hiervoor komen uitsluitend materialen in aanmerking, die voldoen aan de desbetreffende NEN-EN-norm.

Milieuklasse en vorstbestandheidsklasse
De betonspecie moet aan de bovenzijde voldoen aan de milieuklassen XC4, XD3 en XF4 en aan de onderzijde aan XC3. Hierin staat de tweede letter voor respectievelijk: corrosie veroorzaakt door carbonatatie (C = ‘carbonation’), corrosie vooroorzaakt door chloriden niet uit zeewater (D = ‘de-icing salts’) en aantasting door vorst/dooi met of zonder dooizout (F = ‘frost’).

Voor het verharde beton geeft vorstbestandsheidsklasse FT2 minimaal materiaalverlies. Wanneer zoab wordt toegepast kan klasse FT1 worden verlangd.

Sterkteklasse
Als sterkteklasse van het beton kan gekozen worden voor C25/30, C30/37, C35/45 of C45/55. De keuze van de sterkteklasse beïnvloedt de benodigde dikte van de betonlaag en het daarmee samenhangende wapeningspercentage. Wanneer wordt gekozen voor een hogere betonsterkteklasse neemt in het algemeen de betondikte en daarmee de absolute hoeveelheid wapening af. Vanwege de duurzaamheid en de robuustheid van de betonverharding heeft sterkteklasse C35/45 of C45/55 de voorkeur.

Langswapening
Voor de wapening en koppelstaven wordt veelal staal met een staalkwaliteit B500B gebruikt. De duurzaamheid van de constructie wordt beïnvloedt door de dekking op de wapening, de hoeveelheid langswapening en de ligging van de wapening in de doorsnede. Door een bepaalde hoeveelheid langswapening toe te passen wordt de scheurwijdte beheerst. De scheurwijdte mag maximaal 0,40 mm bedragen. Door de wapening hoger in de doorsnede aan te brengen kan aan het wegoppervlak een geringere scheurwijdte worden verkregen. Bij rijkswegen moet de betondekking 80 mm ± 10 mm bedragen. Door de excentrische ligging fungeert de wapening beter als krimpwapening, waardoor de scheurwijdte kleiner dan 0,40 mm kan zijn. Op rijkswegen worden conform [3] de volgende wapeningspercentages toegepast:

  • C25/30, C30/37 en C35/45: 0,70%
  • C45/55: 0,75%
Opgemerkt wordt dat genoemde wapeningspercentages hoger kunnen zijn dan met de standaard verstekwaarden in VENCON 2.0 wordt berekend. De mogelijkheden van VENCON 2.0 verleidt ontwerpers soms om de scheurwijdte als ontwerpcriterium te gebruiken en minder wapening toe te passen. Dat is echter niet verstandig, omdat vooral de temperatuurkrimp daags na het storten van het beton de scheurwijdte bepaalt. Vooral bij zomerse omstandigheden valt de scheurwijdte in praktijk dan wel eens tegen. De scheurwijdteberekening in VENCON 2.0 is alleen een ontwerptoets [7].