Rotonde luchtfoto

Nabehandeling en nazorg

  • 18 november 2021

Na het aanbrengen van een betonverharding mogen de verse betonspecie en het jonge beton niet uitdrogen of natregenen. Het beschermen van het beton door nabehandeling is daarom belangrijk. De nabehandeling is bedoeld om de verdampingssnelheid te verlagen. Dit voorkomt ‘verbranden’ van het oppervlak (onvolledige hydratatie door gebrek aan water) en een te snelle krimpontwikkeling. Er zijn twee methoden:

  1. het opspuiten van een dampremmende ‘curing-compound’ op paraffinebasis op de verse beton;
  2. het aanbrengen van een plastic folie.
Een curing compound kan worden toegepast als de bezemstreek textuur niet verstoord mag worden of als hechting aan het oppervlak niet essentieel is. Wanneer het beton wordt uitgeborsteld of wanneer er naderhand een zoab-deklaag wordt aangebracht, waarbij hechting wel van belang is, dan kan er beter worden afgedekt met folie. Wanneer het betonoppervlak echter goed wordt gereinigd met behulp van een ‘wegdekreiniger’, waarbij curing compound en cementhuid worden verwijderd, bestaat er geen voorkeur voor curing compound of folie.

De plastic folie wordt over het betonoppervlak neergelegd en gefixeerd, zodat het niet weg kan waaien. Eventuele dwarsvoegen kunnen door de folie worden gezaagd. Bij langsvoegen is dat door het wegtrekken van de folie niet handig. Een nadeel is dat de afdichtende werking van de folie na het zagen van een langsvoeg weer moet worden hersteld. Bij het aanbrengen van een kunststof strip als doorsnedeverzwakking in de langsvoeg geldt dit nadeel overigens niet. De afvoer van de folie is kostenverhogend en enigzins milieubelastend. Deze methode zorgt wel voor volledige afdichting. Door het vasthouden van vocht ontstaat er aan de betonschil een verstoorde watercement-factor. Het nadien wegborstelen van deze verstoring met behulp van een ‘wegdekreiniger’ (met een maximale werkdruk van 150 bar) leidt tot een hogere hechtpotentie van de kleeflaag, die onder een zoab-laag wordt aangebracht.

De nabehandelingsperiode duurt ten minste zeven dagen. Deze periode is korter wanneer de aannemer aantoont dat de voorgeschreven druksterkte ten minste 70% van de gewenste druksterkte heeft bereikt. Deze richtlijn geeft artikel 9.7 van NEN 6722 ‘Voorschriften beton uitvoering’, in aanvulling op de Standaard RAW Bepalingen 2015 (artikel 82.12.11).

Naast de bescherming tegen uitdroging heeft het beton ook bescherming nodig tegen weers- en temperatuurinvloeden. Wanneer in de verhardingsfase de temperaturen onder het vriespunt dalen, dan is het raadzaam het pas gestorte beton met isolatiedekens te beschermen tegen bevriezing.

Wanneer het verschil tussen de gemiddelde dag- en nachttemperatuur groter is dan 10 à 12 ºC moet het betonoppervlak de eerste drie tot vijf dagen geïsoleerd worden. Hiermee is de verhardingstemperatuur beter beheersbaar en kan vroegtijdige scheurvorming voorkomen. Een dergelijk groot temperatuurverschil komt niet alleen in de winter (weerfase 4-5) voor, maar treedt soms ook in het voorjaar en in de zomer op.