Rotonde luchtfoto

Wegdekreflectie en kleur

  • 18 november 2021

De kleur van een wegdek bepaalt de hoeveelheid licht die wordt gereflecteerd en geabsorbeerd. De kleurenkaart in figuur 3 geeft het verloop van de lichtreflectie weer van zwart naar wittint (grijsgebied).

D3040_1-6n.jpg

Figuur 3: Kleurenkaart met reflectiegraad van kleur zwart naar wit. Linker waarden met gloeilamplicht (2850 Kelvin) en rechter waarden voor TLD licht (6500 Kelvin). Waarden voor diffuus opvallend licht. Het ronde gat in het midden dient als vergelijking met het te beschouwen materiaal.

In figuur 3 is te zien dat een witte kleur veel meer licht reflecteert dan een zwarte kleur. Dit is bijvoorbeeld van belang voor toevoeging van een witte steenslag aan een asfaltverharding en bij de kleur van een betonverharding.

Lichtreflectiebereik en kleur
Het lichtreflectiebereik van verschillende kleuren is aangegeven in figuur 4.

D3040_1-7.jpg

Figuur 4: Bereik lichtreflectie en kleur wegdek.

Uit figuur 4 kan het volgende worden afgeleid:
  1. Geel start initieel met een hoge lichtreflectie ten opzichte van de vaak gebruikte kleuren rood en grijs.
  2. De veelgebruikte rode kleur voor asfalt- en elementenverhardingen heeft een beperkt reflectiebereik tussen circa 10% en 30%.
  3. Grijs heeft een groot reflectiebereik, gaande van donkergrijs naar lichtgrijs.
  4. De zwarte pijlen bij de kleuren zwart en geel geven de invloed aan van de toevoeging van een witte steenslag (circa 30% van het mineraal aggregaat) op de lichtreflectie. De invloed van toevoeging van witte steenslag op zwart is (veel) groter dan op geel.
D3040_1-8.jpg

Elementenverhardingen in verschillende kleuren met toevoeging van een witte steenslag.

Helderheid en kleur
Bij toe- en afnemende verlichtingsniveaus werken helderheid en kleur samen op in het grijsgebied van zwart naar wit. Dit is bijvoorbeeld te zien aan een wegmarkering, die als wit verschijnt bij voldoende belichting en steeds meer donkergrijs verschijnt bij lagere verlichtingsniveaus. Dit effect is ook goed te zien bij eenzelfde asfaltverharding bij daglicht en bij duisternis. Bij fel daglicht geeft deze een grijze tint en bij duisternis verschijnt deze zwart.

Dit effect is ook bij daglicht goed zichtbaar op verticale objecten in het landschap, zoals bijvoorbeeld windmolens (figuur 5). Deze kunnen op het zelfde moment als wit overkomen wanneer beschenen met zonlicht, maar als donkergrijs worden ervaren in de schaduw van bewolking.

D3040_1-9.jpg

Figuur 5: Verschil in helderheid en witheid van windmolens in het landschap afhankelijk van beschaduwing door wolken of aanschijnen door de zon. De voorste drie windmolens bevinden zich in de schaduw van wolken en verschijnen donkergrijs. Vanaf de vierde windmolen zijn de windmolens door de zon beschenen en verschijnen lichtgrijs tot wit.

Witte objecten bij duisternis
Bij daglicht kan het visuele zintuig optimaal kleur- en helderheidscontrasten waarnemen. Tijdens donkerte neemt de contrastgevoeligheid sterk af en treedt er sneller verblinding op. Het grote helderheidsbereik van het visuele zintuig en grenscontrast zijn er de oorzaak van dat meer heldere vlakken een verhoogde visuele geleiding geven, zelfs bij hemel- en maanlicht tijdens donkerte. Denk in dit verband aan praktijkvoorbeelden van witte voorwerpen bij nacht als een witte grindweg, sneeuw of schuim van de branding bij duisternis. Deze verschijnselen zijn zelfs bij zwak hemellicht reeds verrassend helder.