Rotonde luchtfoto

Toepassing in asfaltverhardingen

  • 18 november 2021

Door onverwacht snel stroefheidverlies op een aantal ZOAB-wegvakken in Zuid-Holland heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de steenslageisen voor wegdekken van het rijkswegennet een aantal jaren geleden verzwaard. Het polijstgetal (PSV) van de steenslag moet minimaal 58 bedragen en een percentage rond oppervlak is niet langer toegestaan.

De algemene normen die gelden voor toeslagmaterialen in een asfaltverharding zijn:

NEN-EN 13043Toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlakbehandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden.
NEN 6240Nederlandse invulling van NEN-EN 13043.
PSV-waarden
In de Standaard RAW-Bepalingen 2015 staan voor grof toeslagmateriaal > 2 mm, dat wordt toegepast in asfaltverhardingen, de volgende eisen voor de weerstand tegen polijsten (PSV) en het percentage gebroken oppervlak vermeld:
  • Steenslag 1: PSVverklaard ≥ 48 en C95/1
  • Steenslag 2: PSVverklaard ≥ 53 en C95/1
  • Steenslag 3: PSVverklaard ≥ 58 en C100/0
Steenslag 3 hoeft niet voorgeschreven te worden in situaties waar dit niet zinvol is. Er zijn, wanneer de verkeersbelasting dit toelaat, duurzaam stroeve asfaltwegdekken te maken met steenslag 1 en 2. In de Standaard RAW-Bepalingen 2015 staat: ‘Steenslag 3 is alleen bedoeld voor toepassing in asfaltdeklagen onder zeer hoge verkeersintensiteiten.’

Wanneer een heldere steenslag niet aan de gestelde eisen voor polijstweerstand voldoet, is het mogelijk om een asfaltmengsel met een voldoende polijstweerstand te maken door het te combineren met een steenslag met hoge PSV-waarde (bijvoorbeeld een PSV > 62). Dit geldt ook voor discontinue mengsels. Of dit mogelijk is, hangt af van de verkeersklasse, het wegtype en hoe de opdrachtgever tegen dit combineren van steenslagen aankijkt.

Stroefheid
De Friction After Polishing-test (FAP-test) kan een mengsel beoordelen op stroefheid. Deze proef (NEN-EN 12697-49:2014) bepaalt de weerstand tegen polijsten van het gehele asfaltmengsel en niet alleen van een fractie van het mineraalaggregaat.

Verbrijzeling
Voor steenslag in asfaltverhardingen geldt de volgende indeling:

  • Steenslag 1: LA25
  • Steenslag 2: LA20
  • Steenslag 3: LA15
  • Grind: LA30
In het geval van een hogere LA-waarde kan men in de mengselopbouw ook kiezen voor een groter deel steenslag met een lage LA gecombineerd met een wat hogere LA in de kleinere fractie. Waarbij de grove fractie het steenskelet (‘de drager’) vormt voor de kleine fracties. In het geval van steenslag 3 zal men moeten voldoen aan de eis LA<15. Ook is het in een dergelijk mengsel mogelijk te kiezen voor een combinatie van lichte of witte steenslag in de steenfracties met LA<15 en wit zand (korrel <2mm) en lichte vulstof, al of niet met pigment.

Textuurbehandeling
In ‘Asfaltdeklagen’ is aangegeven dat voor het verkrijgen van een asfaltdeklaag met bepaalde reflectie-eigenschappen, het nodig is dat de bitumen van het aggregaat slijt. Dit kan onder invloed van weer- en verkeersinvloeden of door middel van het uitvoeren van een textuurbehandeling zoals stralen of planeren.

D3040_5-2a.jpg
D3040_5-2b.jpg

Textuurbehandeling van SMA door middel van diamantschuren/planeren (N388, provincie Groningen).