Rotonde luchtfoto

Aanbrengen primer en applicatie van voegvulmassa

  • 18 november 2021
  • Techniek

Een voegafdichting wordt aangebracht na het opzagen, afschuinen (indien van toepassing), aanbrengen van de rugvulling en het schoonmaken van de voeg. Voordat een koude of warme voegvulmassa wordt aangebracht, wordt het beton van een voorstrijkmiddel (primer) voorzien. De primer verbetert de adhesie van de voegafdichting aan de verticale voegwand. Bij voorgevormde profielen is voorstrijken niet nodig.

Primers worden door dezelfde producent geleverd als de voegvulmassa. Bij een gegeven voegvulmassa kunnen verschillende primers horen. Er zijn verschillende typen primers: voor beton, staal en polymeerbeton. Doorgaans bestaat een primer voor een tweecomponentenvoegvulmassa zelf ook uit twee componenten. Uit het technisch merkblad van de primer moet blijken of deze geschikt is voor de toepassing onder de gegeven omstandigheden. Voor het aanbrengen van de primer en voegvulmassa moet de applicateur het verwerkingsvoorschrift van de leverancier / producent opvolgen. Voor zowel de primer als de voegvulmassa zijn informatie- of P-bladen met veiligheidsinstructies beschikbaar.

De voegvulmassa moet minimaal 2 mm onder de bovenzijde van de verhardingsconstructie liggen. Voordat de verharding chemisch of mechanisch kan worden belast, moet de voegvulmassa zijn uitgehard. Hiervoor moet de door de leverancier aangegeven uithardingstijd bij de vastgestelde omgevingstemperatuur in acht worden genomen. De uithardingstijd ligt bij een temperatuur van 15ºC en een relatieve luchtvochtigheid van 50% veelal tussen de 24 en 48 uur.

D3004_ figuur 31.jpg

Figuur 31 Aanbrengen van tweecomponenten polysulfde voegvulmassa

De primer wordt in principe pas aangebracht wanneer het in het beton aanwezige water voldoende chemisch is gebonden en er geen condensatie meer optreedt. Er geldt een maximum vochtpercentage van 5 massaprocent. Voor het aanbrengen van de primer wordt het vochtgehalte gemeten met de vochtmeter van Sheen. Voordat de primer mag worden opgebracht, moet uit metingen blijken dat de verwerkingsomstandigheden binnen de door de leverancier van de voegvulmassa aangegeven grenzen liggen. Hiertoe worden gemeten:

  • de omgevingstemperatuur;
  • de luchtvochtigheid van de omgeving;
  • de temperatuur van de hechtvlakken;
  • het vochtgehalte in/op het beton.
Tussen het tijdstip van meten en het begin van het aanbrengen van de voegvulmassa mag maximaal 15 minuten zitten. De metingen moeten tijdens het aanbrengen van de voegvulmassa om de twee uur worden herhaald. Aan de hand van de luchtvochtigheid, die bij verwerking maximaal 80% mag bedragen, en de omgevingstemperatuur wordt het dauwpunt vastgesteld. Dit is de temperatuur waarbij, onder de heersende luchtvochtigheid, oppervlakcondensatie optreedt. De primer mag alleen worden aangebracht wanneer de voeg droog is en de temperatuur van de verharding ter plaatse ten minste 5°C en maximaal 40°C bedraagt. Voordat de primer kan worden aangebracht, moet de temperatuur van de hechtvlakken ten minste 3°C boven het door de leverancier aangegeven dauwpunt liggen.

De voegvulmassa kan niet direct na het aanbrengen van de primer worden aangebracht. Voor het uitfluxen van het oplosmiddel geldt een minimale droogtijd. Deze is afhankelijk van het type primer, de omgevingstemperatuur, de luchtvochtigheid en de temperatuur en het vochtgehalte van de geprimerde hechtvlakken. De invloedsfactoren worden maximaal 15 minuten voor het aanbrengen gemeten en vervolgens tijdens de applicatie minimaal om de 2 uur gecontroleerd. De verwerkingsomstandigheden tijdens het afdichten van de voegen moeten worden geregistreerd.

Naast de minimale droogtijd geldt een bepaalde maximale tijdsduur waarbinnen de voegvulmassa moet zijn aangebracht. Beide tijdsduren kunnen per primer sterk verschillen. Er zijn primers met een minimumdroogtijd van 15 minuten en een maximumdroogtijd van 3 uur, maar deze waarden kunnen ook 30 minuten respectievelijk 8 uur zijn. Wanneer een voegvulmassa voor de minimale of na de maximale tijdsduur wordt toegepast, zal de hechting niet optimaal zijn.

Er is geen algemene richtlijn te geven voor de invloed van de seizoenstemperatuur op de werking van de voegbreedte, maar de verwerker zal een voeg in de zomer lager vullen dan in de winter.