Rotonde luchtfoto

T-aansluitingen en kruispunten

  • 18 november 2021

Bij aansluitingen en op kruispunten moet vaak worden afgeweken van de rechthoekige plaatvorm. Om tot verantwoorde oplossingen te komen, kunnen voor het maken van het voegenplan de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • de voegen moeten loodrecht op de rij- of stortrichting staan. Wanneer dit niet mogelijk is, dan moeten de plaathoeken groter zijn dan 90°;
  • de dwarsvoegen moeten in de breedte laten aansluiten op de voegen in aanliggende stroken. De voegen mogen dus niet eindigen tegen een andere plaat;
  • de plaat niet langer dan 5 m maken met een plaatoppervlak van circa 20 m2;
  • smalle platen van wapening voorzien en waar mogelijk onderling koppelen;
  • uitzetvoegen aanbrengen ter plaatse van de aansluiting van een bocht op een recht weggedeelte.

Figuur 24 geeft een voorbeeld van het voegenpatroon ter plaatse van de aansluiting van twee betonnen plattelandswegen. Het voorbeeld geldt in principe ook voor fietspaden. Het ontwerp van de aansluiting hangt af van de wijze en de volgorde van uitvoering. In figuur 24 is de uitzetvoeg geplaatst aan het einde van de machinaal aangelegde smalle weg.

Figuur 25 geeft een voorbeeld van de plaatindeling bij een T-aansluiting van een betonweg aan een bestaande asfaltweg. Aangegeven zijn de koppelstaven in de langsvoegen, de platen die moeten worden gewapend en de uitzetvoeg aan het einde van het machinaal werk. Figuur 26 toont een uitgevoerde aansluiting.

D3001_figuur 24.jpg

Figuur 24. Aansluiting van twee betonnen plattelandswegen

D3001_figuur 25.jpg

Figuur 25. T-aansluiting betonweg-asfaltweg

D3001_figuur 26.jpg

Figuur 26. T-aansluiting betonweg-asfaltweg