Oppersen en_of opvullen
Bij plaatbewegingen (‘klapperen’) door holten onder de betonplaat is het mogelijk deze holten te vullen. De materialen die voor het vullen en/of oppersen worden gebruikt zijn op basis van een dunne, vloeibare cementslurry (grout), silicaathars of polyurethaan. Wanneer de betonverharding weer snel in gebruik genomen moet worden, is een materiaal op basis van polyurethaan minder geschikt. Door de materialen onder voldoende druk aan te brengen worden de betonplaten omhoog geperst. Oneffenheden worden hierdoor weggenomen. De maatregel heeft vooral effect bij vaste ondergronden, zoals een zandondergrond. Bij het oppersen van een zonk is te verwachten dat deze zonk na verloop van tijd, zij het in mindere mate, terug kan komen. Toepassing van ‘oppersen en/of opvullen’ valt te overwegen bij:
- dwarsonvlakheid door een verstoring van de ondergrond en/of fundering of door een ongelijkmatige vervorming van de ondergrond;
- oneffenheden door een verstoring van de ondergrond en/of fundering of door een ongelijkmatige vervorming van de ondergrond;
- oneffenheden als gevolg van doorbuiging van platen door wiellasten (trapjesvorming);
- afwateringsproblemen door onvoldoende verkanting of dwarshelling, in combinatie met het vastleggen van de platen door koppelen of verdeuvelen;
- afwateringsproblemen door hoogteverschillen ter plaatse van de langsvoeg, in combinatie met het vastleggen van de platen door koppelen of verdeuvelen.